
Jurisprudentie
BG0999
Datum uitspraak2006-06-05
Datum gepubliceerd2008-10-21
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
Zaaknummers101 HLAR 20/05
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-10-21
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGemeensch. Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba
Zaaknummers101 HLAR 20/05
Statusgepubliceerd
Indicatie
Mededeling bij brief dat de bij eerdere brieven verleende toestemming wordt ingetrokken en dat appellant de gelegenheid heeft gedurende zes maanden om de producten die hij ingevolgde die brieven heeft mogen importeren en verhandelen uit te verkopen.
Een brief waarin door de Inspecteur voor geneesmiddelen wordt meegedeeld dat de bij eerdere brieven verleende toestemming wordt ingetrokken en de gelegenheid bestaat binnen zes maanden de producten die ingevolge die brieven geïmporteerd en verhandeld mochten worden, te verkopen is geen beschikking in de zin van artikel 2, eerste lid, van de Lar.
Aangevallen uitspraak bevestigd.
Een brief waarin door de Inspecteur voor geneesmiddelen wordt meegedeeld dat de bij eerdere brieven verleende toestemming wordt ingetrokken en de gelegenheid bestaat binnen zes maanden de producten die ingevolge die brieven geïmporteerd en verhandeld mochten worden, te verkopen is geen beschikking in de zin van artikel 2, eerste lid, van de Lar.
Aangevallen uitspraak bevestigd.
Uitspraak
101 HLAR 20/05
Datum uitspraak: 5 juni 2006
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 1 juni 2005 in het geding tussen:
appellant
en
de Inspecteur voor geneesmiddelen.
1. Procesverloop
Bij brief van 15 maart 2004 heeft de Inspecteur voor geneesmiddelen (hierna: de Inspecteur) appellant bericht, als hierna onder 2.3. vermeld.
Bij beschikking van 28 juni 2004 heeft de Inspecteur het daartegen door appellant gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 1 juni 2005 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 6 juni 2005, bij het Gerecht ingekomen op diezelfde dag, hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Bij brief van 15 augustus 2005 heeft de Inspecteur van antwoord gediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 april 2006, waar appellant in persoon, bijgestaan door mr. A.C.G. Bikker, advocaat, en de Inspecteur in persoon, bijgestaan door mr. D.M. Passchier, advocaat, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar) wordt onder een beschikking verstaan een op enig rechtsgevolg gericht schriftelijk besluit van een bestuursorgaan.
Ingevolge artikel 9, eerste lid, voor zover thans van belang, kan degene die door een beschikking rechtstreeks in zijn belang is getroffen, het bestuursorgaan verzoeken de beschikking in heroverweging te nemen.
2.2. Bij brief van 10 maart 1999 heeft de Inspecteur aan appellant medegedeeld dat deze onder bepaalde als voorwaarden aangeduide omstandigheden de in een bij die brief behorende bijlage vermelde producten mag importeren en verhandelen.
Bij brieven van 21 mei 1999 en 10 juni 1999 heeft de Inspecteur aan appellant medegedeeld dat en welke ter evaluatie aangeboden producten niet als geneesmiddel worden aangemerkt en derhalve vrij zijn voor invoer en verkoop en dat deze producten dienen te worden toegevoegd aan de bijlage, behorende bij de brief van 10 maart 1999.
2.3. Bij brief van 15 maart 2004 heeft de Inspecteur aan appellant medegedeeld dat, voor zover thans van belang, de bij de brief van 10 maart 1999 en de daarbij behorende bijlage, alsmede de brieven van 21 mei 1999 en 10 juni 1999, verleende toestemming wordt ingetrokken en hij gedurende zes maanden de gelegenheid heeft om de producten die hij ingevolge die brieven heeft mogen importeren en verhandelen uit te verkopen.
2.4. Appellant klaagt dat het Gerecht heeft miskend dat de brief van 15 maart 2004 een beschikking inhoudt, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Lar.
2.4.1. Ter zitting bij het Hof heeft de Inspecteur verklaard dat met deze brief niet is beoogd enig rechtsgevolg in het leven te roepen, doch louter appellant van advies te dienen. Het Hof heeft geen grond om daarover anders te oordelen. De brief behelst derhalve geen beschikking, als bedoeld in voormelde bepaling. De klacht faalt.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling biedt de Lar geen mogelijkheid.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. W.P.M. ter Berg, Voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, Leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
w.g. Ter Berg
Voorzitter w.g. Martinez
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 juni 2006